Voor spoed zijn wij 24 uur per dag bereikbaar op 0162 - 748062 | Contact
Voor spoed zijn wij 24 uur
per dag bereikbaar op
0162 - 748062 | Contact
Influenza bij paarden wordt ook wel de paardengriep genoemd en wordt veroorzaakt door het Equine Influenza Virus. Dit virus is erg besmettelijk van paard tot paard, voornamelijk via hoesten en neusuitvloeiing. Buiten het paard kan het virus niet lang overleven, dus verspreiding via voedsel, materialen en kleding speelt een minder grote rol.
Het Equine Influenza Virus tast het ademhalingsapparaat van het paard aan en verschijnselen die hierbij horen zijn:
Door de schade die de paarden oplopen aan de luchtwegen zijn ze bevattelijker voor een bacteriële infectie, waardoor koorts opnieuw op kan treden. Een dergelijke bacteriële infectie kan leiden tot longontsteking welke tot maanden nodig kan hebben om te herstellen.
De verschijnselen die worden gezien bij een influenza worden ook (deels) bij andere ziekten gezien die de luchtwegen aantasten, zoals rhinopneumonie en droes. Om de diagnose te stellen zal van het desbetreffende paard een neusswab af worden genomen die in een laboratorium wordt onderzocht en het virus aangetoond kan worden.
Omdat het virus betreft is de behandeling voornamelijk gericht op de symptoombestrijding, zoals koorts remmende medicatie. Daarnaast is het erg belangrijk de zieke paarden apart te huisvesten van de rest, in een stal met veel frisse lucht. De paarden moeten absolute rust krijgen tot 2 weken na volledig herstel.
Vaccineren is een heel belangrijk middel in het voorkomen van influenza. Hoewel vaccinatie nooit volledig kan voorkomen dat er infectie optreedt, zullen de symptomen voor het paard veel minder zijn en de uitscheiding van het virus ook, waardoor het virus moeilijk kan verspreiden onder paarden wanneer er een goede vaccinatiegraad is. Bij het toevoegen van nieuwe paarden aan de groep is het belangrijk om van te voren te controleren of de vaccinaties in orde zijn!
We zien de ziekte dan ook voornamelijk bij jonge of oude dieren, met name als zij niet of niet op juiste manier gevaccineerd zijn.
Een veulen wordt door biestopname na de geboorte, de eerste maanden van zijn leven beschermd tegen het influenzavirus door de antistoffen van de moeder. Vaccinatie van een drachtige merrie dient ook om deze reden dus op orde te zijn!
Het veulen dient dan de eerste vaccinatie te krijgen rond de leeftijd van 6 maanden, waarna de enting herhaald moet worden tussen de 21 en 92 dagen na de eerste vaccinatie. Deze eerste twee entingen vormen de basisvaccinatie. Een halfjaar na deze basisvaccinatie moet de volgende vaccinatie worden gegeven. Hierna is de vaccinatie jaarlijks.